Bestellen ‘Gods liefde voor moslims’

Actie

Gods liefde voor moslims. Het overbrengen van de Bijbelse boodschap van genade en een nieuw leven. De auteur is Ibrahim Ag Mohammed. Dit inspirerende boekje is een handleiding over hoe je moslims kunt bereiken met het Evangelie.

Gods liefde voor moslims.

Het overbrengen van de Bijbelse boodschap van genade en een nieuw leven, door Ibrahim Ag Mohammed.

 

Dit inspirerende boekje is een handleiding over hoe je moslims kunt bereiken met het Evangelie. Het bestaat uit drie delen:

  • Het geloof van de moslim
  • Wat moslims geloven over het christelijk geloof
  • Hoe wij moslims kunnen helpen

Hoewel het de lezer een schat aan informatie geeft, is het tegelijkertijd een boekje dat je in één keer uitleest.

Auteur Ibrahim Ag Mohamed (zie foto) is hulppredikant van de Metropolitan Tabernacle in Londen. Hij geeft in dit boekje waardevol advies. Hij heeft jarenlange ervaring met het preken en het uitzenden van diensten in moslimlanden. Het boekje is onovertroffen in het toerusten van de lezer voor evangelisatie onder moslims.

Bestellen

Het boekje is in Nederland exclusief te koop bij Stichting Ismael voor € 10,00.
Te bestellen via info@stichting-ismael.nl (u begrijpt dat we dan verzendkosten moeten rekenen.)
Ook op actiemarkten of bij presentaties wordt dit boekje verkocht.

 

Meer over Ibrahim Ag Mohamed

Ibrahim is geboren in Mali en behoort tot het Tamasheq-volk, de nomadische herders van de Sahara die bekend staan ​​als de Toeareg, en onder hen leerde hij de kunst van tevredenheid.”Er viel niets te begeren, omdat er niets is”, herinnert hij zich zijn opvoeding in de woestijn. Een van de hoogste waarden voor nomaden is vrijheid. De vrijheid om te gaan waar ze willen, te doen wat ze willen, wanneer ze maar willen. Het is fundamenteel – essentieel zelfs – voor hun manier van leven. “Ik moest mijn vader helpen sinds ik drie of vier jaar oud was. Dan begint de training voor jongens.”

Het leven waaraan hij gewend was viel in 1970 uiteen toen de regering een beleid in gang zette om Tamasheq-jongens te dwingen naar nationale scholen te gaan om de Tamasheq-taal en – cultuur uit te roeien. De ouders probeerden wanhopig hun zonen als meisjes te vermommen. Maar toen Ibrahim vijf was, werd hij zonder vermomming gevonden, gevangengenomen en naar een overheidsschool gebracht, waar zijn leven dramatisch veranderde.
Tijdens zijn opleiding leerde hij Frans en Engels en kwam ook onder de invloed van de islam. Toen hij de Koran in het Arabisch uit zijn hoofd moest leren, werd hij gedwongen de leerstellingen ervan onvoorwaardelijk te geloven, hoewel hij ze niet volledig begreep.
Als jonge man behoorde Ibrahim tot een groep die Bijbels en alle christelijke lectuur die ze maar konden vinden, verbrandde. Volgens hun overtuigingen waren deze geschriften het corrupte Woord van God en moesten ze daarom vernietigd worden.
Op een dag vond Ibrahim een ​​Bijbel (Nieuw Testament) in de kamer van een neef. Het leven van zijn neef was veranderd, zijn neef bad ook in zijn eigen Tamasheq-taal, waarmee hij aantoonde dat het mogelijk was om in zijn moedertaal met God te communiceren.

Ibrahim begon zelf het Nieuwe Testament te lezen, en terwijl hij dat deed, vielen hem twee dingen op: ten eerste schetste de genealogie in het Mattheüs-evangelie een geschiedenis waarmee hij vertrouwd was, inclusief namen als Abraham en koning David. Hoofdstuk na hoofdstuk sprak hem aan, en  zijn interesse groeide. “Ik zat alleen”, herinnert Ibrahim zich. “En ik stond op en zei: ‘Heere, U zegt dat ik moet komen. Ik kom.'” Dat moment was heel krachtig voor hem: zich realiserend dat hij een zondaar was, gescheiden van God, stond hij vol berouw op om de Heere te ontmoeten. “Het boek dat ik had verbrand kwam en verbrandde mijn hart”, zegt hij.
Een honger om de Bijbel te begrijpen bracht Ibrahim ertoe de Evangelische Baptistenbijbelschool in Gao, in het noordoosten van Mali, te bezoeken. Na vier jaar ging hij studeren aan een seminarie in Engeland.
Hij kreeg de wens om de Bijbel voor zijn eigen volk te vertalen. Dan zouden ze weten dat ze niet ‘door God verlaten’ waren (de betekenis van het woord ‘Toeareg’), maar dat hij van hen hield.

Ibrahim ging taalcursussen volgen aan de SIL-school in Engeland. Daar ontmoette hij een jonge Poolse vrouw genaamd Gosia en al snel ontdekten ze dat ze dezelfde interesses hadden als alleen het vertalen van de Bijbel. De twee trouwden in 1994 in Polen. Tegen het einde van zijn SIL-opleiding in 1993 aanvaardde Ibrahim een ​​roeping om predikant in Gao te worden. Tegelijkertijd sloot hij zich aan bij het vertaalteam van Tamasheq en begon met het vertalen van het boek Handelingen. Ook Gosia sloot zich aan bij het Tamasheq-vertaalproject. Eerst typte ze revisies van de vertaling, maar later gebruikte ze haar administratieve vaardigheden als projectmanager, financieel manager en fondsenwerver.

En als ze in Mali zijn, is Ibrahim vaak te vinden aan de rand van de stad, op bezoek bij de ontheemde Tamasheq die niet langer voor zichzelf kunnen zorgen. Ernstige droogtes in de jaren zeventig en tachtig dreven veel Tamasheq van de woestijn naar de buitenwijken van Gao. Hun verlies aan vrijheid was verwoestend. Ze zijn niet langer nomaden, maar ook geen landeigenaren. Ze verdienen nu een schamel inkomen voor zichzelf en hun families door huiden te looien en snuisterijen te maken om te verkopen.

Ibrahim deelt via de kerk voedsel uit aan de ontheemde Tamasheq en moedigt bezoekers aan hun waren te kopen. Hij bidt voor hen en leest hen voor uit het onlangs gepubliceerde Tamasheq Nieuwe Testament.

Ibrahims bediening is holistisch: hij identificeert zich met de geestelijke en fysieke behoeften van zijn volk. “Zelfs wij die gelovigen zijn, we zijn slechts pelgrims op deze aarde”, zegt hij. “We zijn geroepen om ons op een dag in de eeuwigheid te vestigen, zodat we niet alleen maar zwervers zullen zijn.” En op die dag kunnen deze nomadische woestijnbewoners, de Tamsheq, inderdaad vrij zijn.

Bron: Grace and truthbooks

Beluister hier een preek van Ibrahim Ag Mohammed over Handelingen 2:41-42